Elk jaar in mei krijgen de meeste mensen in Nederland vakantiegeld uitbetaald. Een welkome financiële bonus, ongeveer 8% van je brutoloon. Maar waarom betaal je zoveel belasting over je vakantiegeld?

Hoe werkt de belasting op vakantiegeld?

Om te begrijpen hoe de heffing van belasting op vakantiegeld werkt, kijken we naar het belastingsysteem in Nederland. In Nederland hebben we verschillende boxen (bijvoorbeeld voor inkomsten uit werk en woning, of sparen en beleggen). Het loon dat je met je werk verdient (en dus ook je vakantiegeld) valt in box 1.

Belastingschijven

De belasting in box 1 wordt geheven met progressieve belastingschijven: hoe meer je verdient, hoe hoger de belasting. In onderstaande tabel zie je de belastingschijven voor 2020:

Belastingschijf en inkomenBelastingpercentage
1e schijf – tot €68.50837.35%
2e schijf – vanaf €68.50849.50%

In 2019 waren de belastingschijven nog iets anders:

Belastingschijf en inkomenBelastingpercentage
1e schijf – tot €20.38436.65%
2e schijf – vanaf €20.385 – €34.30038.10%
3e schijf – vanaf €34.301 – €68.50738.10%
4e schijf – vanaf €68.50851.75%

Je maandelijkse salaris wordt belast tegen het progressieve tarief. Bijvoorbeeld een deel in schijf 1, en een deel in schijf 2. Deze schijven worden in het klein toegepast op elk maandsalaris.

Als je kijkt naar de belastingschijven voor 2019, en je verdiende dat jaar €45.000, dan wordt de eerste €20.384 daarvan belast tegen 36.65%, en de overige €24.616 tegen 38.10%.

Heffingskortingen

Naast de belasting die op je loon wordt geheven, hebben we in Nederland heffingskortingen: de algemene heffingskorting en de arbeidskorting. Deze heffingskortingen verlagen als het ware de belasting die je betaald. Het is een korting op de heffing. Deze heffingskortingen werken net als de belastingschijven maar dan andersom: hoe hoger het inkomen, hoe lager de heffingskorting.

De heffingskorting wordt ook elke maand toegepast. De salarisadministratie past elke maand 1/12e van de heffingskortingen toe.

Het vakantiegeld wordt echter belast alsof het bovenop je vaste salaris komt, en valt daardoor in het hoogste tarief. Het kan echter zijn dat het vakantiegeld niet in in z’n geheel in één belastingschijf valt, maar voor een deel in de ene belastingschijf, en voor een ander deel in een andere belastingschijf. Dit is het ‘bijzonder tarief’. Vaak staat dit tarief apart vermeld op je loonstrookje.

Het lijkt dus of je over je vakantiegeld meer belasting betaald dan op je normale salaris, dit komt omdat de heffingskortingen elke maand al verrekend zijn.

Meestal is het vakantiegeld 8% van het brutoloon

Bron: Nibud

Waar geven we het vakantiegeld aan uit?

De naam vakantiegeld suggereert dat we ons vakantiegeld uitgeven of moeten uitgeven aan onze vakantie. Maar is dit wel echt zo?

Oorsprong vakantiegeld

De oorsprong van vakantiegeld ligt een stukje terug in de tijd: aan het begin van de 20e eeuw kregen arbeiders voor het eerst hun vakantiegeld, echter niet als financieel extraatje, maar als betaald verlof: de arbeiders kregen vrij én hun salaris werd doorbetaald.

Veel van hen hadden toen alsnog geen geld om op vakantie te gaan, daarom werd rond de jaren 60 een financiële bonus ingevoerd, die kort voor de zomervakantie werd uitbetaald, zodat de arbeiders ook op vakantie konden gaan.

Dit vakantiegeld krijgen de meeste Nederlanders nu nog steeds, rond eind mei.

Besteding van ons vakantiegeld

In 2019 hield het NIBUD een onderzoek naar de besteding van ons vakantiegeld. In dat jaar besteedde slechts 43% van de Nederlanders zijn vakantiegeld daadwerkelijk aan de vakantie.

Steeds vaker geven we ons vakantiegeld uit aan het aflossen van schulden of betalingsachterstanden (12% in 2015, 18% in 2019), of zetten we het opzij om het achter de hand te hebben voor als het inkomen daalt (9% in 2015 tegenover 12% in 2019).

Ook groeit de groep mensen die het vakantiegeld uitgeeft aan grote aankopen in het algemeen: 13% in 2015 tegenover 18% in 2019.

Doel20152019
Vakantie43%43%
Sparen36%38%
Niets speciaals, het komt op de grote hoop16%19%
Korte uitstapjes16%19%
Aflossen van schulden of betalingsachterstanden12%18%
Grote aankopen13%18%
Huishoudelijke uitgaven13%13%
Achter de hand houden voor als mijn inkomen gaat dalen9%12%
Tekorten op de lopende rekeningen (roodstand)9%10%
Verhuizing of verbouwing*6%
Weet ik niet3%3%
Beleggen*3%
Anders6%3%
Bron: Nibud vakantiegeld enquete 2019 (*deze antwoordoptie was er nog niet in 2015)
Delen: